Burgstraat 5A en St. Annaweg 8

Inleiding.

De boerderij van de familie Van Kemenade ligt aan de driesprong Burgstraat Sint-Annaweg. Het vroegere woongedeelte bevindt zich in het westelijke deel (nu Sint-Annaweg 8). Ten noorden van de langgerekte boerderij ligt een ruim erf tot aan de Burgstraat. Een oprit langs de korte oostgevel voert naar het achtererf.

In 1959 is de oude boerderij aan zijn woonbestemming onttrokken en is er een afzonderlijke woning bijgebouwd. Daar werden op de verdieping ook slaapkamers ingericht. Boven slapen is vanuit de steden naar het platteland overgewaaid. Het slapen in een bedstede werd verboden door de woningwet van 1901, maar bleef toch nog wel hier en daar in zwang. De omstandigheid dat er sinds 1959 niet meer in de oude boerderij werd gewoond zorgde ervoor dat het interieur, zoals dat sinds een verbouwing van omstreeks 1912 bestond, ongewijzigd is gebleven. Dit gegeven verleent het pand een hoge zeldzaamheidswaarde. Wel werden later grote schuurdeuren in het woonhuis aangebracht zodat een grote aanhanger in de vroegere huiskamer geplaatst kon worden. Een ontsierend golfplaten dak heeft lekkages voorkomen en droeg er aan bij dat het oude houtskelet intact was gebleven; een gunstige bijkomstigheid.

Vanuit het noordwesten; omstreeks 1950; collectie Van Kemenade

Sinds verbouw en restauratie vormen de panden Burgstraat 5A en Sint-Annaweg 8 een gemeentelijk monument dat eerder als Burgstraat 7 geregistreerd stond. De in 1959 aangebouwde woning huisvest Jan en Willeke van Kemenade en heeft geen monumentenstatus. In het westelijke deel van de oude boerderij woont de jongste zoon Wilbert met zijn echtgenote Lisa. De vroegere stal is de woning van de oudste zoon, Arjan. Beide nieuwe woningen zijn riant van omvang.

Gerestaureerde voorgevel. Opname John van Lierop, 2016

Ligging.

De omgeving van de boerderij Burgstraat 7 is nog vrij ongerept in sfeer en schaal behouden gebleven. De leefbaarheid van een woonomgeving is gediend met behoud van kleinschaligheid en herkenbaarheid. Het behoud van die identiteit is een kwestie van respectvolle omgang met (agrarisch) erfgoed.

De boerderij ligt op een driesprong en het onderzoek leerde ons dat de oorspronkelijke voorgevel aan de Sint-Annaweg lag. Dit is nog te zien aan een dichtgemetselde voordeur in de korte gevel, want bij de restauratie is de laatste toestand met alle bouwsporen in de gevels gerespecteerd. De Burgstraat kreeg pas in het midden van de negentiende eeuw zijn huidige beloop. Sindsdien werd de lange gevel de voorkant en moest deze hoger worden. De kelder die door verbouwing aan de mooie kant kwam te liggen werd, om de nieuwe gevel deftiger te maken, naar de minder opvallende zuidkant verplaatst; een forse ingreep ! Zo kon daar een groot schuifraamvenster worden geplaatst. Het resultaat was dat de voordeur nu werd geflankeerd door twee grote vensters. Mooie oude details waaronder schilderachtige kleine ruitjes en vensterluiken maken dat deze de voornaamste is van alle buitengevels. Zie afb.1 en 2. De ‘nieuwe’ voordeur, in de deels gereconstrueerde gevel, leidt naar de woning Sint-Annaweg 8 waar de dubbele (rug aan rug geplaatste) schouw het pronkstuk vormt. In de balk boven de haard zijn de bouwsporen van een houten buitengevel te herkennen (de balk ligt als gevolg van een tussentijdse verbouwing feitelijk achterstevoren). Zie afb. 3. Deze balk is voor onderzoekers waardevol als gidsmateriaal. Er is uit af te leiden hoe de gevelindeling oorspronkelijk was. De afbeeldingen 3 en 4 laten deze balk met loze pengaten zien en ook hoe deze balk oorspronkelijk een onderdeel was van een houtskelet waarin deuren en vensters werden ingepast.

Balk boven schouw in woonkamer. Let op loze pengaten van vroegere pui. Opname John van Lierop, 2016

Vogelvluchttekening van de oudste bouwfase. De pui gereconstrueerd. Aan het achtereind een schuuroverstek. Naar John van Lierop, onderdeel van bouwhistorisch onderzoek.

De zolder, vóór de restauratie, naar achteren gezien. Opname John van Lierop, 2013

Het vroegere bedrijfsgedeelte aan de linkerkant is binnen en buiten in alle eenvoud herkenbaar gebleven. In de lage stal zijn slaapruimtes gebouwd. In de hoge deel en de schuur zijn de leefruimtes ondergebracht. De houtconstructie trekt hier de aandacht. Op deze manier kreeg de ruime woning Burgstraat 5A gestalte.

Plannen en uitvoering.

Dankzij grote volharding van de eigenaren en de inzet van velen konden zij hun voornemens om de gewezen boerderij te splitsen en aan te passen tot een succes brengen. Herbestemming van een monument verschaft dikwijls een nieuwe economische basis. Voor een gebouw dat goed wordt gebruikt is immers onderhoud gewaarborgd. Erfgoedarchitect John van Lierop te Tilburg werd aangetrokken voor het ontwerp en het vergunningentraject. Voor een onafhankelijk bouwhistorisch onderzoek zorgde Dick Zweers, Bureau voor bouwhistorisch Onderzoek & Restauratie-Adviezen te Bergeijk. Langs deze weg verkreeg het pand de status Gemeentelijk Monument en werd een splitsing met behoud van cultuurhistorische waarden wettelijk toegestaan.

Eigenheden van het monument.

Dit object bleef uitzonderlijk gaaf bewaard en heeft ruimschoots de kwaliteit en zeldzaamheidswaarde om rijksmonument te kunnen zijn. Intussen laat de wet een aanwijzing van nieuwe monumenten, gebouwd vóór 1850, niet meer toe. De (vele) cultuurhistorisch waardevolle elementen zijn in het onderzoeksrapport benoemd en beschreven. Zo’n rapportage biedt ook steun om verbouw- en restauratieplannen te kunnen beoordelen. Een bouwhistorisch onderzoek geeft aan hoe de meest waardevolle elementen kunnen worden ontzien. Deze versterken immers het bijzondere karakter, zeker ook van het interieur.

Historische gelaagdheid voortzetten.

Het is een wijdverbreid misverstand dat je aan een monument niks mag veranderen. De kunst is die veranderingen zodanig plaats en vorm te geven dat ze het karakter van een gebouw geen geweld aan doen. Daarvoor zijn deskundigen nodig en die kennis komt niemand zomaar aanwaaien. In de boerderij Burgstraat zijn nagenoeg alle gevels en binnenmuren, en het dragend houtskelet met sporenkap gehandhaafd.

Een bouwhistorisch onderzoek schept ook ruimte omdat daaruit duidelijk wordt welke onderdelen van minder belang zijn en desgewenst vernieuwd kunnen worden. Waar de gevels minder monumentale onderdelen hadden lag er een kans om hedendaagse toevoegingen aan te brengen. Naast het herstel van het laag aflopende dakschild werd de lage oostgevel van een verticaal gelede glazen pui voorzien; een voorbeeld uit vele.


Bouwfasen.

Het eiken gebintwerk is nog vrijwel compleet en de zeldzame eikenhouten sporenkap is intact. Het is duidelijk zichtbaar dat dit gebintwerk in de loop van de tijd enkele malen is verlengd. In eerste aanleg was de boerderij ongeveer vierkant van plattegrond; een vrij bescheiden woonstalhuis van drie gebintvakken met een strooien dak en lemen wanden. Mens en dier hebben hier in één ruimte geleefd. Er brandde een open vuur op de vloer; er was nog geen gemetselde schoorsteen. De daksporen zijn nog zwart-beroet.

Veranderingen als deze kwamen voort uit de behoeften van het boerenbedrijf. Ze hebben juist daardoor een eigen, toegevoegde monumentwaarde. Een boeiende historische gelaagdheid is het resultaat. Een eerste, heel beperkte, uitbreiding vond plaats aan de westzijde. Zo ontstond er ruimte voor een dubbele stookplaats. Deze bouwfase is niet scherp te dateren maar stamt waarschijnlijk uit de vroege achttiende eeuw. Bij de eerste oostwaartse uitbreiding werd er een schuuroverstek gemaakt, zoals nu de nabije Armenhoef dit nog heeft. De plek waar vroeger de karren onder het overstek reden is nog herkenbaar aan de positie van de hoge staldeuren in de straatgevel. Of die eerste oostwaartse uitbreiding ouder dan wel jonger is dan de westwaartse is bij gebrek aan gegevens niet te zeggen. De laatste uitbreiding, kort vóór 1832, gebeurde aan het oostelijke eind. Men gebruikte bij deze gelegenheid oud gebintmateriaal, denkelijk van elders afkomstig.

Links:Vogelvluchttekening van de tweede bouwfase. Toestand na 1700. Aan het achtereind het

verplaatste schuuroverstek. Naar John van Lierop, onderdeel van bouwhistorisch onderzoek

Rechts: Vogelvluchttekening van de derde bouwfase. Nieuwe voorgevel aan de Burgstraat. Toestand

omstreeks 1870. Naar John van Lierop, onderdeel van bouwhistorisch onderzoek

De oostgevel na restauratie met een nieuwe pui. Opname John van Lierop, 2016

Een kant en klaar bouwpakket, wat een gebintwerk feitelijk is, moet op de bouwplaats in elkaar worden gezet zonder in de war te raken. Daarom waren bij het samenstellen en plaatsen van gebinten telmerken nodig. Bij onderzoek bieden zulke telmerken waardevolle informatie. Een eerste vraag is of ze nog in goede volgorde staan. Bij de laatste uitbreiding zijn de merken door elkaar geraakt. Kennelijk is dit materiaal hier een tweede leven begonnen. Deze merken zijn van het oudste type. Ze zijn gesneden (ingekrast) en vallen weinig op. Later werden de merken ook wel gezaagd, zoals in de oudste delen van het voorhuis en nog later werden ze met een beitel of guts ingekapt. In het voorhuis komen zowel gezaagde als gegutste merken voor. Het materiaal met gesneden merken is het oudste dat we in de boerderij hebben aangetroffen. Hier zijn ook de windschoren langer en ze zijn steiler geplaatst; een ouderdomskenmerk.

Ook de verstening gebeurde niet ineens. Nadat eeuwenlang open vuren zonder schoorsteen algemeen voorkwamen, brak er rond 1700 een nieuw tijdperk aan. Stenen buitenmuren en een gemetselde schoorsteen werden geleidelijk gemeengoed. De nabij gelegen Armenhoef, een grote, rijke boerderij, kreeg pas omstreeks 1713 een stenen voorhuis en een schoorsteen.

Het oudste metselwerk in Burgstraat 7 is van omstreeks 1700. Sinds 1840 en omstreeks 1870 tot na 1900 is er nog metselwerk geplaatst of vernieuwd. De gevels bestaan hierdoor uit metselwerk van

uiteenlopend formaat en kleur. Ook hieraan is te zien dat het oude huis een lange, complexe bouwgeschiedenis kent.

Tot slot: de gang van zaken rond de boerderij Burgstraat 7 toont aan dat het zelfs bij ingrijpende restauraties en verbouwingen zeer goed mogelijk is om historische constructies en muren te behouden. Rigoureuze ingrepen zijn zelden nodig.

Dick Zweers, met dank aan John van Lierop, december 2017