Jacoba Pulskensstraat
Jacoba Pulskens was een eenvoudige katholieke vrouw uit Tilburg. Voor en tijdens de oorlog was zij werkster bij de gemeente Tilburg.
Op verzoek van haar broer Klaas bood zij in 1942 en 1943 onderdak aan onderduikers, geallieerde piloten, Joden en verzetsmensen. Haar woning was een vaste tussenstop in de pilotenontsnappingsroute uit Limburg en Twente. Jacoba werkte samen met haar buren, Anna en Sjef van Eerdewijk. In 1943 stopte zij met haar verzetswerk omdat de Sichherheitspolitzei enkele verzetsmensen waar zij mee had samengewerkt, had gearresteerd. Waarschijnlijk hadden de Duitsers haar adres toen al geruime tijd in het vizier, want de ontsnappingsroute was geïnfiltreerd door een landverrader.
In juni 1944 nam Jacoba Pulskens, op verzoek van het verzet weer drie geallieerde piloten in huis. Op 9 juni viel de Sicherheitspolitzei haar woning binnen. De drie piloten (een Brit, een Canadees en een Australiër) werden, in strijd met het oorlogsrecht, ter plaatse dood geschoten. Jacoba werd naar Vught afgevoerd en later naar Ravensbrück. Hier werd zij begin 1945 vergast.
Na de oorlog is Jacoba Pulskens op verschillende manieren geëerd voor haar verzetswerk. Zij kreeg in Amerika de Medal of Freedom. In de gevel van haar huis in de Diepenstraat in Tilburg is een gedenkplaquette aangebracht. Haar naam is ook vernoemd op een gedenkplaat in Coningsby in Engeland, waar ook de drie doodgeschoten piloten van de Royal Air Force worden herdacht.
Volgens Sjef van Eerdewijk, haar buurman en ondersteuner, was Jacoba Pulskens een zeer godvruchtige vrouw die uit naastenliefde dit verzetswerk deed. Naar zijn zeggen zou zij in Ravenbrück, in plaats van een andere vrouw, de gaskamer ingegaan zijn.
Vier leden van de Sicherheitspolitzei die betrokken waren bij het doodschieten van de geallieerde piloten zijn in 1947 in Essen ter dood veroordeeld.
Jacoba Pulskens
Jacoba Pulskensstraat